By Nel

De schoenen van Henk

Het stadspark heeft haar herfstjas aangetrokken. Struinend door de bladeren snuif ik de natte geuren op als ik word afgeleid door twee tot op de draad versleten wandelschoenen die aan een houten hekwerk rondom een jonge beuk zijn gespijkerd. Een boomlange man stapt van zijn fiets, drapeert als zitkussen een plastic boodschappentas op het bankje naast mij en pakt zijn tas met versnaperingen. Grijnzend wijst hij naar de schoenen. ‘Iedereen denkt dat het een kunstwerk is, maar ze zijn gewoon van mij hoor!’ ‘Hoezo dat?’ vraag ik. ‘Geen gehoorapparaat!’ brult hij en vouwt zijn hand achter zijn oor. Hij heeft een stem als een misthoorn en stottert gigantisch. Ik herhaal mijn vraag. ‘Die schoenen zijn een teken van vergankelijkheid. Hier ga ik met plezier terug naar mijn herinneringen.’ Hij vertelt over de vele lange wandelingen die hij maakte, over zijn vrouw die drie jaar geleden is overleden en over de tachtigers in zijn familie die bijna allemaal dement zijn. ‘Een vaststaand feit. Denk nou niet dat ik depressief ben, want dat is niet zo. Mijn toekomst biedt weinig hoop, maar wel duidelijkheid. We zijn als korrels in een zee van zand, alles is vergankelijk.’ Luidkeels mijmert hij over de zin van zijn bestaan, zijn blauwe gebreide muts diep over zijn oren. Hij komt met een verhaal over de vondst van een enveloppe met een grote hoeveelheid geld en de eigenaar die dikke tranen huilde toen hij het geld terugbracht. ‘Ik ben dus op de wereld om iemand gelukkig te maken’, concludeert hij schaterlachend en pakt zijn tas. ‘En nu ga ik aan de koffie.’