By Nel

Een bijzondere ontmoeting

Hoewel er een soortgelijk gebouw aan de andere kant van de begraafplaats staat, is deze woning mij door de grote hoeveelheid bomen en struiken nooit opgevallen. De eigenaar, broodmager, blauwe ogen, zijn lange grijze haren in een staart, is aan het snoeien. ‘Wat er niet in hoort gaat eruit’, zegt hij terwijl hij naar zijn tuin wijst. ‘Verder volg ik de seizoenen. Ik kijk hoe het groeit en ga vanuit daar verder.’ We maken een praatje aan het hek. Sinds kort woont hij op deze bijzondere plek. Hij is bioloog, maar heeft zijn vak niet kunnen uitoefenen. Verontschuldigend: ‘Ik ben een autist en pas niet goed in deze maatschappij. Werken met groepen gaat niet en op een kantoor is niks voor mij. Te benauwend. Alleen buiten vind ik rust.’ Hij zoekt mijn blik. ‘Maar jou wil ik het wel vertellen. Ik heb acht jaar lang voor mijn demente moeder gezorgd. Er was veel hulp van buitenaf, maar met de covid wilde ik geen risico nemen en toen heb ik het zelf gedaan. Best moeilijk, want ik ben er niet voor opgeleid. Wat zeg je als je moeder naar huis wil terwijl ze al thuis is?’ Hij geeft zelf het antwoord. ‘Dan zette ik haar in haar rolstoel en zei: kom we gaan even wandelen. Terug bij onze voordeur riep ik: dag lief huis, daar zijn we weer! Dan was ze helemaal blij. Vorig jaar is ze overleden. Ik had zelf geen huis en moest na een tijdje uit haar woning. Ik had net mijn koffers gepakt om voorlopig bij mijn zus in te trekken, toen deze plek vrijkwam.’ Een schuchtere lach. ‘Ik heb vast hulp van boven gekregen!’ We praten verder over zijn planten, de vijver, zijn stille buren, de kapotte grafzerken en zijn toekomstplannen. ‘Hoezo pas je niet in deze maatschappij’, denk ik als hij mij vrolijk uitzwaait.