By Nel

Gesmolten

We worden naar het enige nog vrije tafeltje geloodst. Aan de suikerpot zit een witte ballon geknoopt. ‘Je bent toch jarig?’, zegt het meisje. Mijn zoon grijnst. Blijkbaar heeft hij zich bij het reserveren laten ontvallen dat dit moeder-en-zoon etentje ter ere van zijn verjaardag is. Zevenendertig jaar alweer. Hij speelde met Lego, reed met zijn beer de heg in, vroeg bij de tandarts een second opinion aan want een beugel en een bril was toch echt teveel van het goede, ging op atletiek, spaarde dinosaurussen, werd ontzettend dronken, schreef gedichten, fietste de sloot in, ging studeren, kwam zijn vriendin tegen, werd geluidsman, bracht meerdere platen uit, trouwde en is nu vader van twee kleine meiden. Buiten valt de avond. De lichten van de stad weerspiegelen zich in het donkere water van de gracht. Aan de kade dobberen grote en kleine boten. We delen onze zorgen over de wereld die in brand staat en het sociale klimaat en hebben het over de toekomst. Ook hij probeert alle ballen in de lucht te houden. Ik vraag, luister en geniet van dit unieke moment. ‘Over onvervulde wensen gesproken, wordt het een oude camper of een boot?’ vraag ik. ‘Als het aan mij ligt een boot’, antwoordt hij. ‘Top. Als na de hitte de zondvloed komt, zit jij in ieder geval goed.’ ‘Als je maar weet dat ik je dan kom ophalen!’, zegt hij. Het is tijd om te gaan. Met mijn jas dicht om mij heen fiets ik met een gesmolten hart naar huis.