By Nel

Gordelpolitie

Hopelijk vrolijkt de swingende ananas met zonnebril onze jonge vriendin een beetje op. Ze ligt al een paar weken in een revalidatiecentrum en het einde is nog niet in zicht. Ik gooi de kaart in de enige nog levende postbus en wandel nog een extra rondje. Het is knap lastig om elke dag 10.000 stappen te maken. De straat is bezaaid met natte bladeren. Er staat een man bij een auto. ‘Ik wil, ik wil’ … roept hij geïrriteerd terwijl hij iets uit de achterbak haalt. Zijn grijze krullen waaien alle kanten op. Hij is óf een oude vader óf een jonge opa. Ik vermoed het laatste. Ik heb de neiging om ‘een kikker in mijn bil’ te roepen, maar doe het toch maar niet. ‘Kijk daar is de mevrouw van de gordelpolitie’ zegt de man als ik vlakbij de auto ben. ‘Mevrouw wilt u deze jongen even in de gordels zetten?’ Met moeite onderdruk ik een proestbui en kan, voordat ik de auto induik, nog net mijn gezicht in de plooi trekken. Twee kinderen kijken mij stomverbaasd aan. Aan hun modderige, bezwete koppies te zien zijn ze in de speeltuin geweest. De jongste, een meisje, zit in een autostoeltje. De oudste, een jongetje van een jaar of vijf, heeft er duidelijk helemaal geen zin in, maar gaat van schrik rechtop zitten. ‘Weet jij waar die gordel in moet?’ vraag ik. Beduusd wijst naar de klem. Ik klik hem vast. ‘Goed zo’, zeg ik. ‘Je bent een kanjer.’ ‘Ik wil ook!’ roept het meisje. ‘Nee joh, jij zit al vast.’ Ik zwaai en loop verder. ‘Fijn hè, zo’n gordelpolitie’, zegt de man.