‘Ik probeer mijn angst te beteugelen’, zei ze. ‘Maar het zit de hele dag in mijn hoofd.’ Ik ken mensen die bewust geen nieuws kijken, anderen volgen dag en nacht de actualiteiten, slaan noodrantsoenen in of hebben hun bed in de kelder gezet. Er zijn er ook die de kroeg induiken. Ik hoorde een Belgische bestuurder de term ‘hallucinerende proporties’ gebruiken. Hij had het over de vluchtelingenstroom en niet over die idiote tafel waar Poetin in zijn hermetisch afgesloten onderkomen zijn vrijwel onzichtbare gasten aan ontvangt. Mijn kleindochter had een oplossing voor haar angst. Die man uit Rusland had een heel erge vorm van kanker en zou snel doodgaan. Dan was de oorlog voorbij en konden alle Oekraïense kinderen weer naar school. Ik zou willen dat ze gelijk had. Maar die man uit Rusland is compleet gestoord en maakt alles kapot wat er voor zijn voeten komt. Terwijl hun vaders naar het front zijn, zijn de kinderen uit Oekraïne met hun moeders op de vlucht. Het goede nieuws is dat er overal mensen opstaan om te helpen. Maar ze moeten straks wel een heel nieuw leven opbouwen.
Bij deze nachtmerrie valt onze eigen angst in het niet. We kunnen naar buiten zonder neergeschoten te worden en hoewel het leven flink duurder is geworden is er eten genoeg en brandt ook de verwarming nog. Er is niemand bij gebaat als we verlamd op de bank blijven zitten. Natuurlijk kan het morgen anders zijn, maar vandaag is vandaag. Op de buitentafel staan gele narcissen in een blauwe pot. Oekraïne op zijn kop. Symbolischer kan bijna niet.