Stoere mannen heb je in alle soorten en maten. Gisteren kwam ik er twee tegen. Nummer één lag in korte broek en sporthemd plat op zijn rug op een parkeerterrein. Zijn personal coach stond naast hem en gaf aanwijzingen. Het was nauwelijks warmer dan 6 graden en er stond een stormachtige wind. Maar dat bracht de stoere man niet van de wijs. Hij spande zijn spieren en drukte twee enorme halterschijven aan een stang omhoog. ‘Wilt u ook even?’ vroeg hij lachend, terwijl ik met opgetrokken wenkbrauwen stond toe te kijken. Ik zag het al helemaal voor me. Ik op mijn rug op de stenen, met een rood hoofd proberend om een ondermaats halterschijfje te liften. Nee, mij niet gezien. Dit soort idiote strapatsen laat ik graag aan anderen over.
Bij tweede stoere man ging het niet om heldhaftige spierkracht, maar om emoties. Deze dertiger vertelde dat hij intens verdrietig was. Precies een jaar geleden ging de wereld op slot en vanaf die dag kon hij zijn beroep, tegelijkertijd zijn passie, niet meer uitoefenen. Hij moest zichzelf opnieuw uitvinden en dat lukte wonderwel. Hij pakte alles aan, deed nieuwe contacten op en leerde nieuwe vaardigheden. Maar ondanks dat veroorzaakte de terugblik naar alles waar hij ooit voor stond een stekende pijn. Hij was zo stoer om daarvoor uit te komen. Ook van deze man probeerde ik de halters niet te liften, want hoe heftig dit verdriet ook voelt het wordt hanteerbaar als je het de ruimte geeft.
Halters
