By Nel

Heilige Losbol

Hij zit op een bankje, tas over zijn schouder en op zijn geblondeerde haar een groene pet. Achter hem de imposante gebouwen van het kasteel van Gemert, voor hem, aan de overkant van de straat met zijn hoofd onder zijn arm de Heilige Losbol. Op het terras genieten toeristen van een biertje. Ik schat hem halverwege de twintig. Zijn ogen flitsen heen en weer en hij bijt zenuwachtig op zijn nagels. We raken aan de praat. Hij vertelt dat hij kortgeleden is gescheiden en op een woning wacht. Zijn drie kinderen zijn bij zijn vrouw, ‘want zij heeft een eengezinswoning.’ ‘Zie jij je de kinderen nog wel?’ vraag ik. Hij knikt. ‘Ja, maar alleen onder begeleiding. Ik sta onder toezicht en zij ook. Ik heb een gebiedsverbod en mag haar nu even niet zien. Het is flink fout gegaan. We hebben hulp nodig.’ Weer kluift hij op zijn nagels. ‘De kinderen zijn 6, 4 en 2 jaar oud. De oudste is heel verdrietig en de middelste snapt er niks van. Die zit op een school voor kinderen met gedragsproblemen.’ Schichtig kijkt hij om zich heen. De zon schijnt en ik heb het idee dat hij schrikt van zijn eigen openheid. Plotseling staat hij op en loopt hij ons leven uit en het zijne weer in. De Heilige Losbol, ooit heette hij Dionysius en was hij de eerste bisschop van Parijs nu is hij de patroon van Gemertse kermis, kijkt vanaf een afstandje goedmoedig toe. ‘Kop op’, lijkt hij te zeggen. ‘Je kunt het!’