By Nel

Huidhonger

‘Weet je wat ik hoop? Dat die receptie in oktober niet doorgaat. Ik heb toch zo’n hekel aan die kleffe handen en die ongewenste zoenen!’ Vrijwel automatisch maken we een zijwaartse beweging om een tegenligger de ruimte te geven. ‘Het is nog maar de vraag of we in oktober überhaupt al mogen zoenen. Waarschijnlijk staan we elkaar met handschoenen aan en mondkapjes op te besnuffelen.’ Kleffe handen en zoenen, het is al bijna een prehistorisch gegeven. Nog even en je vertelt je kleinkinderen het volgende verhaal: ‘Vroeger waren er mensen die veel te dicht bij je gingen staan, je net even langer vasthielden dan de bedoeling was of je zoenden op een manier waarbij je dacht: stop even. Ontsnappen of een corrigerende mep geven was niet altijd mogelijk, dus draaide je snel je hoofd weg of riep je dat één zoen op de wang wel genoeg was. Maar de meeste mensen deden heel gewoon en vonden het fijn om dicht bij elkaar te zijn en aangeraakt te worden. Want daardoor voelen we ons geliefd en beschermd. Maar ja, dat was natuurlijk voor het coronatijdperk!’ ‘Echt oma? Hielden mensen elkaar vroeger echt vast en gaven ze je dan ook een knuffel als je verdrietig was?’ ‘Ja schat, gek idee hé!’ Help, ik moet er niet aan denken dat dit het verhaal van de toekomst wordt. Ik heb overduidelijk last van huidhonger. Straks ben ik jarig en mag er niet gezoend worden. Ik zal ongetwijfeld een virtuele omhelzing krijgen, maar doe mij maar een echte.

‘Sitting On The Dock Of The Bay’, Ans Wit, Keramiek.