‘Waarom doe jij dit werk toch?’ vraagt hij en hij houdt zijn pas in. Dat is nodig want zijn tempo ligt hoger dan ik gewend ben, waardoor ik zo ongeveer achter hem aan ren wat een goed gesprek lastig maakt. Ik schiet in de verdediging. Volledig onnodig, want hij is oprecht geïnteresseerd. ‘Ik wil gewoon mijn kennis en ervaring delen’, mompel ik, wetende dat deze man hiermee geen genoegen zal nemen. ‘Wat moet ik dan met die kinderen? Zal ik tegen die hoogleraar hematologie zeggen dat ik vanaf nu achter de geraniums ga zitten en geen vragen over kanker en doodgaan meer beantwoord?’ We lopen verder en opnieuw probeer ik het uit te leggen. ‘Je kunt toch ook iets doen omdat je het zinvol vindt? Het is enorm kicken als je iemand een eindje op weg kunt helpen, woorden kunt geven aan wat er leeft. De één is nu eenmaal goed in huizen bouwen, de ander in brand blussen en weer een ander in omgaan met verdriet en verlies.’ Hoe vaak heb ik dit gesprek gevoerd? Ik ben echt geen supermens, neem nou die paniekaanval over die online les. De laptop vloog nog net niet door het raam, dus zo goed ben ik nou ook weer niet. Maar ik vind het wél leuk om met ouders, kinderen en zorgverleners in gesprek te gaan, na te denken over hoe ik iemand kan ‘bereiken’. Laat mij nou maar lekker doorgaan met wat ik doe. Zodra het anders wordt horen jullie het.