By Nel

Knikkende knieën

Op het bankje zit een plaatje met de tekst ‘De weg is het doel’. Nou lekker dan, denk ik terwijl ik samen met mijn zus over het Herikhuizerveld sjok. Mag een mens misschien zonder schuldgevoel naar de eindstreep snakken? We moeten nog 10 kilometer en het droge heuvelachtige heidegebied heeft ons in de greep. Bezweet bereiken we de grote halfronde bakstenen bank die naar verluidt op 90 meter hoogte ligt. Het stelt natuurlijk niks voor, maar mijn rugzak is zwaar, het zand is rul en het is blafheet. Waar zijn we aan begonnen? Nog maar vier dagen geleden kukelde ik over de drempel van de bijkeuken. Ik had een krukje in mijn handen en klapte met een rotgang met mijn hoofd tegen de koelkast. Een kwartier lang lag ik op de koude tegelvloer naar het plafond te staren. Mijn bril stond scheef en de bijkeuken draaide. Mijn beschadigde tenen werden in een met ijsblokjes gevulde theedoek verpakt en ook mijn knieën waren gebutst. De zwellingen namen af, maar de blauwe plekken niet. Ik belde mijn zus: ‘Wacht maar even met reserveren, want drie dagen wandelen als je net voorover bent gedoken is wellicht wat al te overmoedig.’ De volgende dag belde ik weer: ‘Reserveer maar, het gaat wel.’ En daar lopen we dus. Met knikkende knieën en een rooie kop. Gisternacht hebben we in een tuinhuisje geslapen en hoe we vanavond slapen weten we nog niet. Maar dat gaat ongetwijfeld goedkomen. Zelfs voor een keukenvloer zou ik een moord doen. Als ik maar mag liggen.