By Nel

Kom je met vakantie?

Onze meidenbende bestaat uit drie kleindochters die bij het schrijven van deze column 9, 5 en 3 jaar zijn. De jongste was nog geen jaar oud toen de coronamaatregelen van kracht werden. Het was zwaaien en afstand houden want anders zouden we elkaar besmetten. Vooral het niet kunnen en mogen knuffelen deed pijn. Nu we terug zijn naar normaal, hebben we de schade dubbel en dwars ingehaald. Twee armpjes om je hals en een warm lijfje tegen je aan, daar kan niets tegenop. Voor het eerst kwam ze samen met haar zus logeren. ‘Morgen kom ik in mijn eentje en dan wil ik vijf nachtjes’, zei ze parmantig toen ze weer in de bakfiets zat. In de vakantie krijgen we een filmpje. Ze is op de camping in Frankrijk en wil even bellen. Ze houdt een groene drinkbeker aan haar oor, een spelletje dat we vaak samen spelen want of het nou met een beker, een appel of een schelp is, oma’s kunnen overal mee telefoneren. ‘Spreek ik met oma?’ babbelt ze. ‘Kom je met vakantie? Dan kan ik knuffelen en ook een kusje geven. Vind je dat goed? Ik vind jou lief. Kom je mee slapen en mee eten? Dat vind ik gezellig.’ Ik smelt ter plekke, stuur haar een kus en zet het filmpje na honderd keer kijken in de galerij van dierbare herinneringen. De eerste week na de vakantie zien we haar door omstandigheden zó vaak dat ze er meteen genoeg van heeft. Nu zitten wij in Frankrijk en moet ze elke avond huilen omdat ze ons zo mist. Wat is heimwee toch een ingewikkeld iets.