Er stapt een Italiaans gezin de trein in. Na wat geworstel met de rolkoffers zit moeder aan de overzijde van het gangpad, vader een eindje verderop en zoon tegenover ons. De jongen is een jaar of achttien. Hij heeft een vriendelijk open gezicht, bruine krullen, donkere ogen en is ruim een kop groter dan zijn moeder. ‘This train goes to the airport?’ vraagt de vrouw gespannen. We stellen haar gerust, ze kunnen blijven zitten tot de volgende overstap. ‘Op vakantie?’ vraag ik. De jongen knikt en doet geweldig zijn best om zich zo zorgvuldig mogelijk in het Engels uit te drukken. Over een paar dagen gaat hij naar de universiteit waar hij kunst en multimedia gaat studeren, maar deze week heeft hij met zijn ouders gefietst. ‘Van Alkmaar, naar Hoorn, Medemblik, Den Oever en Texel en via Den Helder terug,’ zegt hij. Ik kijk hem vol ongeloof aan. ‘Zonder motor’, laat hij er manmoedig op volgen. ‘Maar er stond wel veel wind. Hier fietst iedereen, bij ons in Milaan bijna niemand.’ We laten de app zien met daarop de treinroute naar Schiphol. De jongen maakt er een foto van. ‘Hij gaat in Venetië studeren’, zegt zijn moeder met een scheef lachje, haar Engels doorspekt met Italiaans. ‘Dat is best ver bij ons vandaan, maar je wilt toch het beste voor je kind. En je moet ook loslaten. Gelukkig begint morgen mijn werk in het ziekenhuis weer, dat leidt tenminste af.’ La Sindrome del Nido Vuoto (het lege nestsyndroom) peins ik als we in Haarlem uitbundig zwaaiend afscheid nemen. Ik hoop dat ze er niet te veel last van krijgt.
La Sindrome del Nido Vuoto
