We hebben besloten mijn 70ste verjaardag op Kreta te vieren. Het begint goed als ik op Schiphol word aangehouden wegens een verdacht flesje zonnebrand. Na wat gesoebat mogen we door en vier uur later staan we in een andere wereld. We huren een auto en rijden naar de plaats waar we de eerste dagen zullen vertoeven. Een haven met vuurtoren, gebouwen waar je de geschiedenis aan af kunt lezen en steegjes om doorheen te dwalen. Het hotel is prima, het eten lekker en de Kretenzers zijn vriendelijk. Deel twee van de vakantie is een heel ander verhaal. Lelijke gebouwen, schreeuwerige reclames en overal kroegen. In het hotel krijgen we een fluorescerend bandje om. ‘Dat is voor het ontbijt’, zegt de man van de receptie. Bij het geluid van de rammelende koelkast in onze spartaans ingerichte kamer sturen we het thuisfront een berichtje: ‘als we gaan dementeren, dan kunnen ze ons gelukkig makkelijk terugvinden!’ Na een lachsalvo, verdwijnen de bandjes in de prullenbak en nemen we ons voor om vooral niet te miepen. Links- of rechtsom: we gaan er het beste van maken. We wandelen door de olijfboomgaarden en maken op de dag van mijn verjaardag een korte boottocht naar een eiland waar ik een boek over heb gelezen. De wind raast over het water en mijn haren hebben coupe wc-borstel. De kleinkinderen bellen en sturen filmpjes, vrienden en familie appen. Terwijl ik word bedolven onder lieve woorden, stap ik in het verhaal van het boek en genieten we van de indrukwekkende omgeving. Wat een rijkdom!