‘Bent u haar oma, moeder, vader of opa?’ Een diepe zucht, hij heeft duidelijk gevoel voor drama. ‘Ik heb ooit een enorme blunder begaan door iemand voor een moeder aan te zien en toen bleek het een man te zijn. Die fout maak ik nooit meer.’ Ik probeer wat informatie bij hem los te peuteren. Tenslotte sta je niet elke dag in een onderzeeër. Na enig aandringen vertelt hij over de torpedo waar hij op zit en over de slaapplaatsen. Als we nog een keer dezelfde vraag stellen omdat ik hem met mijn dove oren niet heb verstaan hóór ik hem denken ‘daar heb je er weer een die niet luistert!’ We laten ons niet uit het veld slaan. ‘Hoeveel onderzeeërs zijn er eigenlijk?’ vraag ik. ‘Vier, nou ja niet allemaal in de vaart, want er is er altijd wel een die voor langere tijd in het dok ligt. En er is geen personeel meer hè, die jongelui van tegenwoordig hebben alleen maar belangstelling voor hun telefoon.’ Ik krijg de neiging om op te merken dat hij hier voor zijn lol zit, maar houd me in. Er is in het Marinemuseum ontzettend veel te zien. We zitten achter radarschermen, gluren door periscopen, nemen een kijkje op een mijnenveger en proberen de kooien uit. Vier uur later staan we weer buiten waar de wind buldert en giert. Een groepje jongelui rent rondjes. Sommigen met bepakking en geweer, anderen in burgerkleding. Ze hebben het zwaar, maar gaan ervoor. Voor veiligheid en vrede en zonder telefoon.
Onderzeeër
