Het is zaterdag en heel Feanwâlden zit aan de koffie. In de tuin van het museum lopen drie nonnen en een jonge kerel die voor een geestelijke moet doorgaan. Hij heeft een kostuum aan dat van zijn jongere broertje is geweest. Het reikt niet verder dan zijn knieën. De nonnen zijn een jaar of zestien, lopen op sneakers en liggen in een deuk. We slenteren langs een etalage met oude spullen. Stormlampen, speelgoed, schalen en vooral veel zooi. En tussen dat alles staat Kuif. Kuif is van hout, 64 centimeter hoog, heeft een lichtblauwe blouse met witte puntboordjes, een bruine hoogwaterbroek, zwarte schoenen, een wandelstok, een groene rugzak met bovenop een rood matje en oranje haar. Hoewel hij een koortslip heeft, over zijn hele lijf een scheur heeft lopen en zijn ene been korter is dan zijn andere, ben ik op slag verliefd. We rammelen aan de etalagedeur maar aan de dikke laag stof te zien is de winkel in jaren niet bezocht. Teleurgesteld druipen we af. Maar Kuifje blijft door mijn hoofd spoken. Komt het door die rugzak of door het feit dat hij in de gelijknamige stripserie verslaggever is, dat ik mij aan hem verwant voel? Hoe dan ook, op maandagochtend gaan we opnieuw naar Feanwâlden en bellen aan bij de buurvrouw die ons naar het huis aan de andere kant stuurt. Door de gaten in de schutting zien we een tuin vol spullen. Na meerdere keren bellen komt de eigenaar op Friese klompen aanklossen. Jawel Kuifje is te koop en na vergeefs afdingen staat hij nu trots in onze huiskamer.