‘Ken je die spreuk van Loesje?’ vraagt ze. ‘Chronisch ziek zijn, vraagt om chronisch optimisme.’ Haar ogen lichten op. ‘Vroeger was ik een bezige bij, nu geniet ik van er gewoon zijn. Mijn geluk zit hier’, ze wijst naar haar hart. ‘Geluk is een levenshouding, je moet het niet buiten, maar binnen jezelf zoeken.’
Anneke Stokman (72 jaar) heeft sinds 2011 systemische sclerodermie, een zeldzame en ernstige auto immuunziekte waarbij het bindweefsel steeds stugger wordt. Niet alleen haar huid verhardt, ook haar spieren, gewrichten en organen zijn aangetast. Met als gevolg slecht lopen, vermoeidheid, moeite met eten en drinken en kortademigheid. Genezing is niet mogelijk, in het gunstigste geval wordt de ziekte een tijdje rustig gehouden. ‘Het is een ontdekkingsreis’, zegt ze met gevoel voor understatement. ‘Ik leef met steeds meer beperkingen en ben steeds tevredener met de kleine dingen.’
Ze woont in een benedenwoning in Schermerhorn, het dorp waar ze samen met haar man drie kinderen heeft grootgebracht. Het stel runde een bakkerij, maar toen haar man om gezondheidsredenen met het bakkerswerk moest stoppen, ging zij terug naar het onderwijs. Daar heeft ze het nog vijftien jaar geweldig naar haar zin gehad. ‘Ik vind kinderen ontwapenend en kan ontzettend van ze genieten. Het is interessant om hun verhalen te horen en mee te groeien. Zo blijf ik bij de tijd.’ Om er nuchter op te laten volgen: ‘En anders houd ik mezelf wel bij de tijd.’
In 2013 overlijdt haar man. Ze kijkt naar zijn foto die op tafel staat. ‘De eerste jaren waren best moeilijk. Uiteindelijk besefte ik: hier moet ik het mee doen. Weet je wat mijn levenslied is? Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder; het vechten mag er wel uit. Natuurlijk ben ik heel vaak verdrietig geweest. En soms nog wel. Ik laat het gewoon gebeuren, dat lucht op. Het helpt als je je kwetsbaar durft op te stellen.’
Het leven van deze koene Nood-Hollandse draait om diepgang. ‘Je komt het op het spoor als je ouder wordt, maar eigenlijk ben ik er mijn hele leven al mee bezig.’ Als ik haar vraag hoe ze dat probeert te bereiken, somt ze drie dingen op. Door goede artikelen te lezen, door zinvolle gesprekken aan te gaan en door te schrijven. Vooral het schrijven heeft haar veel gebracht. ‘Ik schrijf vanuit mijn hart, mijn handen doen het werk, soms kan ik ze zelfs niet bijhouden. Het is een vorm van overleven. Door te schrijven leer ik mijzelf steeds beter kennen.’
‘Gelukkig ben ik een vroegspook’, lacht ze. Ik ben altijd vroeg wakker. Die tijd heb ik nodig, want ik ben behoorlijk traag geworden en elke beweging vraagt energie. Maar het betekent ook dat ik een lange dag voor mij heb, waarin ik veel kan doen.’
De bron ligt in 1990, de dag dat haar zoon een hersenbloeding krijgt. Ze heeft de behoefte om alles op te schrijven, voor hem zodat hij later zou weten wat er gebeurd was, voor haarzelf om ruimte te creëren. Ze stopt, maar pakt het schrijven weer op in het jaar na haar diagnose. Sindsdien schrijft ze elke dag. Enthousiast vertelt ze over de cursus innerlijk pelgrimeren, het schrijven van een levenskunstdagboek en het belang van de illustraties die ze bij het schrijven gebruikt. Binnen een mum van tijd ligt er een hele berg boeken op tafel. Bij het doorbladeren zie ik zinnen als: ‘Ik volg mijn eigen weg en dat voelt goed’, en ‘Ik heb het goed met mijzelf en in mijn huis’.
‘Ik ben alleen, maar voel mij niet alleen. Ik heb een rijk leven en voel mij met veel mensen verbonden. Mijn pijlers zijn eenvoud, dankbaarheid en tevredenheid. Daarin ligt voor mij het geluk.’ Ze pakt een onderzetter met daarop een kindertekening. Morgen zijn haar acht kleinkinderen er weer.
Op 8 mei 2019 gepubliceerd in het Noordhollands Dagblad.