In de eerste lockdown hadden we het redelijk onder de knie. De schoolboeken lagen op de keukentafel, er kwamen amateuristisch in elkaar geknutselde filmpjes langs en het huiswerk stond op een A4tje. Per dag werd aangegeven wat er gedaan moest worden. Na enig aandringen gingen we aan de slag. Ik zeg ‘we’ omdat zelfstandig werken voor een 7-jarige een relatief begrip is. Vroeg opstaan, ontbijten, aankleden, rekenen, pauze, taal, pauze, knutselen, pauze, naar buiten en tot slot nog even lezen. Sommige (groot)ouders zaten met de handen in het haar, anderen vonden het een uitdaging. Maar niemand speelde graag voor politieagent. Nu gaan de meeste lessen online. ‘Om 9.00 uur online uitleg rekenen, het dictee vind je in de bestanden.’ Dus buigen we ons over de laptop. ‘Het gaat stukken beter met het digitaal lesgeven’, zegt een leerkracht op het journaal. Op de webcam zie ik een paar oma’s, hun kleinkinderen hangen achterstevoren en ondersteboven voor de camera en kletsen er vrolijk op los. ‘Gaat lekker!’ roept een van grootouders boos. ‘Ik snap niks van dat Teams, volgens mij zit ik in de verkeerde omgeving.’ Intussen is er contact met driehoog-achter op zolder en in slaapkamers werkende ouders, vliegen de tips en aanwijzingen heen en weer, proberen we alle bestanden uit en geven het uiteindelijk op. Uit pure frustratie ren ik een rondje door de tuin. Gaat dit verhaal uitsluitend over liefhebbende, ondanks loerend coronagevaar op hun kleinkinderen passende grootouders? Nee, kijkend naar de ontploffende schoolapp wordt de groep ouders die overbelast is, moeite heeft met het begeleiden van hun kinderen en met de handen in het haar zit, steeds groter. Na het eten is het tijd voor de spellingstoets. ‘Oma, pauw is toch met een Adje (Au) en stout met een Otje (Ou)?’ Huh? Gelukkig krijg ik uitleg. Teams of geen Teams, dit snappen we tenminste!
Otje en Adje
