Ze sleept het tafeltje naar het midden van de kamer. ‘Zullen we restaurantje spelen? Eerst even de tafel dekken.’ Tot mijn verbazing begint ze met de vaas met bloemen, dan volgen de bordjes en de kopjes en later nog het bestek en de servetten. Op de menukaart schrijft ze SOeP, ThEe en wat streepjes, want ze kent wel veel maar nog niet alle letters. Het toetje is een mandarijn in feestverpakking. ‘Nu moet je eerst even bellen of er plaats is.’ Ik druk mijn OV-jaarkaart tegen mijn oor. ‘Tring…’ ‘Ja’, roept ze in mijn museumpas. Tijd voor een stukje opvoeding. ‘Je moet natuurlijk wél met twee woorden spreken.’ ‘Twee woorden?’ Stomverbaasd kijkt ze mij aan. ‘Ja, dat hoort zo. Dan zeg je bijvoorbeeld: goedemiddag met restaurant de Tijger.’ ‘Dat zijn er vijf’, reageert ze gevat. Ik schiet in de lach en leg uit wat ik bedoel. Het spel gaat verder. ‘Kan ik een plaatsje voor vanavond reserveren?’ ‘Dat kan mevrouw’, zegt ze pittig. ‘Vindt u het erg als ik alleen kom?’, vraag ik terwijl ik een blik op het met zorg gedekte tafeltje werp. ‘Nee hoor’, antwoordt ze om er ontwapenend op te laten volgen: ‘Zal ik dan gezellig bij u komen zitten? Dan zit u niet alleen. En wilt u misschien blijven slapen? Ik heb ook een hotel hoor …’ Wat een warm welkom! Niet veel later krijgen we gezelschap van beer. Die is vandaag ook in z’n eentje en dus mag ook hij aanschuiven. De feestdagen zijn begonnen.