Aan het Lantaarndijkje op het Visserseiland in Hoorn staat een hele serie kunstwerken. Er zijn er een paar die meteen de aandacht trekken. Of laat ik zeggen mijn aandacht. Want kunst iets is persoonlijks, het moet je raken, iets met je doen. Omdat het hier om kunst in de openbare ruimte gaat, mag je zowel met je ogen als met je handen kijken waardoor het nog meer gaat leven. Het waait hard op de dijk en het stikt van de hondenliefhebbers. Op het puntje van de dijk staat een havenlicht. De houten toren op vier poten is een replica van de grote lantaarn uit 1642. Het bijbehorende huisje, ooit gebruikt voor de misthoorn, is afgebroken. We lopen langs een grote helblauwe stalen mantel waarin je letterlijk weg kunt kruipen. Als je erin staat heb je het gevoel omarmd te worden. De wereld valt stil. Veilig weggeborgen kan je niets overkomen. Hoeveel mensen zullen er in dit werk van Marion Jebbink hebben gestaan? De enorme cape met capuchon is net een warme jas. Het is een plek om in te schuilen. Een zelfgekozen isolement. Je kunt je erin terugtrekken, maar je kunt er ook in op reis gaan. De blik naar buiten richten, de wijde wereld in. De open voorzijde is gericht op het IJsselmeer. De pose is die van een de vissersvrouw uitkijkend over zee. Zal haar geliefde terugkeren? Het IJsselmeer was vroeger loeigevaarlijk. Menig visser is er verdronken. En zo roept de mantel op deze frisse zondagmorgen allerlei associaties op.
Schuilen
