By Nel

Sieckentrooster

Tijdens een wandeling langs de sloppen en gangen van Amsterdam ontdekken we aan de Lauriergracht een afgesloten steeg met de naam ‘Ziekentroostersgang’. Daar moet ik natuurlijk meer van weten! 
Ooit was deze smalle, doodlopende steeg volgebouwd met piepkleine huurwoningen. Deze zogenaamde ‘kamertjes’ bestonden uit een kamer, een raam en soms een kleine zolder. Het was een verborgen, armoedige wereld. De meeste woningen waren zwaar verkrot. Gas, water en licht waren er niet, wel een stinkende poepdoos. De Ziekentroostersgang was volgens het stadsarchief in 1624 eigendom van Pieter Willemsz. De naam van de gang verwijst naar zijn beroep, want naast huisjesmelker was Pieter sieckentrooster. Sieckentroosters waren hulpjes van predikanten. Onvoorwaardelijk troosten was er niet bij want ze moesten de stervenden ook de les lezen. Hadden ze de hemel verdiend of gingen ze toch naar de hel? Er kwam in ieder geval iemand langs. Zelf heb ik helemaal niets met hel en verdoemenis en oprecht troosten is een hele kunst. Maar je kunt het altijd proberen. De eigenaar van het aangrenzend grachtenpand vertelt dat er achterin zijn huis een oude staldeur is. ‘Je kunt de afdruk van de paardenbillen nog zien’, zegt hij lachend. Ging mijn collega te paard naar de zieken en stervenden? We zullen het nooit weten. Intussen zijn we aangekomen bij de Jan met de Hakengang. Ik wist niet dat er in Amsterdam verborgen gangen waren. Van de oorspronkelijke 1300 zijn er nog zo’n 400 over. Ze hebben de meest wonderlijke namen en liggen verscholen achter poortjes, hekken en deuren. Gelukkig is er een digitale kaart waarop ze allemaal staan afgebeeld.