Er ligt een deken van sneeuw en het polderlandschap is van een betoverende schoonheid. Een rij meerkoeten rent in straf tempo de vaart over en op het nog dunne ijs staat een stoel. Hoog in de strijkmolen controleert een onderhoudsman de roedes, kap en halslager. Wij houden onze adem in, het is doodeng om hem daar te zien balanceren. Verderop bindt iemand de schaatsen onder. Waarschijnlijk houdt het ijs op de ondergelopen polder wel. ‘Heerlijk hè’, zegt de vrouw die ons tegemoet komt lopen. ‘Eindelijk kunnen we ons even met iets anders bezighouden. Ik ben die corona zo zat.’ Ja, dat gevoel kennen we allemaal en dus is dit winterweer, ondanks vastzittende auto’s, bevroren vingers, stijve spieren en koude oren, een cadeautje. Grijnzend denk ik aan de enorme hoeveelheid berichten, foto’s en filmpjes die dit weekend in de gezins-app verscheen. ‘De onderbroekchallenge, wie doet er mee?’, roept de een. Op het filmpje rent hij gierend van het lachen in zijn blote bast door de tuin. Een uurtje later meldt hij dat hij aangekleed en wel met zijn twee dochters aan het sleeën is. ‘Plotseling lag een van hen met haar neus in de sneeuw. Gelukkig moest ze er zelf om lachen.’ Siberië is er niks bij whatsappt de ander. In beeld verschijnt een selfie van twee dik ingepakte hoofden. ‘De kinderen waren om 4.00 uur al wakker. Het sneeuwt! Mogen we naar buiten? Ik heb ze tot 7.00 uur in bed weten te houden en toen was het klaar.’ De berichten volgen elkaar in hoog tempo op. Pling, weer een filmpje. Joelend glijdt een van de kleindochters met haar slee van een zelfgemaakte bobsleebaan af. En zo gaat het de hele dag door. Zorgeloosheid in coronatijd. Van mij mag het nog wel even voortduren!