By Nel

Zoetjes

Ooit raakten we in de trein aan de praat en dat was zo leuk dat hij bij het uitstappen zijn luit vergat. Gelukkig kwam het kostbare snaarinstrument snel weer boven water. Ik zag hem bij de herdenkingsdienst van mijn ouders, tijdens een wandeling in het dorp en toen zijn dochter ongeneeslijk ziek werd. Zijn dochter overleed. Na jaren van leven met een hart dat nooit meer heel werd, maar waarin hij troost vond in gesprekken, zijn muziek en de natuur, sloeg het noodlot opnieuw toe. Zijn vrouw werd ziek. 

Nu is hij weduwnaar en met zijn 81 jaar zet hij er op bewonderenswaardige wijze de schouders onder. Eropuit gaan, koken, de tuin bijhouden, het onderhouden van contacten, hij doet het allemaal. Vorige week belde hij op. ‘Ik wil graag weer eens even lekker bijpraten, zullen we wandelen?’ Twee dagen later zwaait hij zijn rugzak om en wijst grinnikend naar mijn witte schoenen. ‘Gelukkig staat er geen drassig weiland op het programma, want dan had je mooi tot je enkels in de modder gestaan!’ Wat volgt is een stevige wandeling door het bos en de polder. We halen herinneringen op, praten over het hier en nu en over zijn kleindochter. Bij een houten bankje met uitzicht op de duinen serveert hij koffie. Hij heeft aan alles gedacht. Een plastic zak om op te zitten, kopjes, zoetjes, melk en een stuk versgebakken tulband. We trekken een jonge kerel aan zijn broekspijpen en vragen hem een foto te maken. Want hoe bijzonder is het om hier samen te zitten?